top of page

Mongolië: gers, gebeden en de Gobiwoestijn

  • Writer: Emma Renting
    Emma Renting
  • Oct 27
  • 11 min read

De tijd vliegt als je het naar je zin hebt. En of we het naar ons zin hadden, ineens waren we al bijna op onze eindbestemming. De finishlijn. Bijna 9.000 kilometer van Bergen op Zoom vandaan, als je de snelle route pakt tenminste. Turkije en Georgië leken al eeuwen geleden. Maar niet getreurd, want we hadden nog mooie dingen voor de boeg.


We maakten ons klaar voor opnieuw een Russische grensovergang. De meeste grenzen zijn 24/7 open, maar deze niet. Deze grens sloot volledig in het weekend en op werkdagen opereerde hij tussen 09:00 en 18:00. Zoals gewoonlijk kwamen we vroeg aan zodat de rij hopelijk nog niet te lang was, maar dat mocht helaas niet baten. Er stonden zo’n 45 auto’s voor ons toen we achteraan sloten. Uren hebben we gewacht. De tijd verstreek. Tegen 16:00 begon ik me zorgen te maken. Als de grens om 18:00 weer zou sluiten, dan stonden we hier. Heel veel schot zat er niet in de zaak. Om ongeveer half vijf mochten we eindelijk het hek door, als een van de laatste auto’s. Dat was een mooi gelukje. De strenge Russische vrouw die ons gebaarde te parkeren, vertelde ons dat we alle losse tassen en spullen uit de auto moesten halen om door een scanner te doen. Nou, ik kan je vertellen, we hadden erg veel losse spullen. We lieten haar zien hoeveel er in de auto gepropt was, en dat alles los zat. Ze zuchtte even, maar ze leek in te zien dat het inderdaad niet zo handig was om dat allemaal apart te scannen. In plaats daarvan mochten we naar een ander hokje, waar onze paspoorten en de auto gecheckt zouden worden. Er stonden nog best wat mensen voor ons en het koelde flink af. Het waaide hard en het begon te regenen. Al met al een gure dag. Ik had alleen mijn zomerjurkje aan, want ik had niet verwacht dat we buiten moesten wachten. Terwijl ik stond te rillen kwam dezelfde vrouw naar me toe. “ Waar is je jas?” Ik antwoordde dat die nog in de auto lag, waar we nu even niet in mochten. Ze knikte met haar hoofd dat ik mocht gaan. “Ga maar pakken, maar wel snel.” Dat kwam wel overeen met onze algemene ervaring van de Russische autoriteiten: streng en met een norse uitstraling, maar als het erop aankwam wel vriendelijk. Onze paspoorten werden gecheckt en de auto werd onderzocht. Alles uit de achterbak, een paar politiehonden er omheen en we waren klaar om te gaan. 


Gelukkig, want het was inmiddels bijna 18:00. Ik ga ervan uit dat je niet in niemandsland mag overnachten, maar je weet het hier nooit. Met enige haast begaven we ons naar de Mongoolse kant. Die leken ernaar uit te kijken om naar huis te gaan, want met een rap tempo werden de paspoorten gecontroleerd. Buiten wierp er een soldaat een blik op de auto, knikte en zei: “Rijd maar door.” Geen check, geen lege kofferbak, niet eens een deur open. Niet dat je ons hoort klagen! Dus zo reden we na een ellenlange grensovergang eindelijk Mongolië in. 


Het landschap was direct anders. Eindeloze velden, geen bomen te bekennen en overal yurts - of zoals de ronde tenten in Mongolië heten: gers. We besloten naar de eerste grote stad in de buurt te rijden, dat was ongeveer een uurtje. Toen we net een minuutje of 10 onderweg waren, kwamen er twee mannen te paard op ons af. Ze liepen midden op de weg en leken niet van plan aan de kant te gaan, dus we stopten de auto. Een van de mannen parkeerde zijn paard tegen de voorkant van de auto aan. De ander kwam naast Huib zijn raampje staan. “We want chocolate.” Ah, dat kenden we. Maar helaas voor hen hadden we geen chocolade. Ze bleven een beetje dralen en leken niet van plan ons door te laten. Wat we wel hadden was een pakje sigaretten, die we speciaal gekocht hadden voor dit soort ellende. We boden er een paar aan, die ze gretig aannamen. Met nog een paar gebaren reden ze uiteindelijk weg en konden we onze weg vervolgen.



Eenmaal in de stad gingen we op zoek naar een hotel. Het was er drukker dan verwacht, er was namelijk iets belangrijks gaande in heel Mongolië: het Naadamfestival. Denk Olympische Spelen, maar dan nationaal. Ieder jaar wordt dit festival gehouden tussen 11 en 15 juli. Deze spelen bestaan uit drie sporten: Mongools worstelen, boogschieten en paardenraces. Het grootste deel van het festival vindt plaats in de hoofdstad Ulaanbaatar, maar overal in het land zijn kleinere vieringen. Op alle tv’s die we tegenkwamen werden de spelen uitgezonden. Mensen dragen traditionele kleding en komen met zijn allen bij elkaar om te kijken. Een leuke ervaring om mee te maken, maar het zorgde voor drukte alom. 


Gelukkig was er nog één plekje vrij in een van de hotels. Het was een behoorlijk luxe hotel, maar dat was wel welkom na zo’n lange dag. In de lobby ontmoetten we een Mongoolse vrouw, die in Amerika woonde maar nu hier op vakantie was met haar gezin. We maakten een praatje en al snel kwamen we erachter dat ze razend enthousiast was. Ze bood zelfs aan om de volgende dag samen een aantal dingen te bezoeken! Een lief gebaar, maar we hadden eigenlijk andere plannen dus we probeerden haar vriendelijk af te wimpelen. Het duurde even, maar na een tijdje kwam de boodschap aan. Onze kamer was inmiddels ook klaar, dus we namen afscheid. De baliemedewerker begeleidde ons met de lift naar boven, waar we onze schoenen in kluisjes moesten leggen en op onze sokken door de rest van het hotel moesten lopen. De kamer was netjes, niet mega groot maar helemaal prima. 


De volgende ochtend hadden we een ontbijtje in het hotel en daarna gingen we op zoek naar een simkaart en een autoverzekering. De winkel waar we de simkaart wilden kopen was goed verstopt, maar met de hulp van een vrouw die ook op reis was wisten we het te vinden. Je zou verwachten dat zulke fysieke winkels niet meer zo druk zijn tegenwoordig, maar er zat een hele rij mensen te wachten. Dit was het moment waarop we erachter kwamen dat netjes op je beurt wachten niet over ter wereld vanzelfsprekend is. De een na de ander drong voor, niemand leek er raar van op te kijken. Zodra de persoon voor ons klaar was, stonden we in de startblokken en raceten we naar de stoel. Er waren wel genoeg mensen voor gepiept. Het regelen van de simkaart ging wel erg soepel. De medewerkster sprak fantastisch Engels en installeerde binnen een paar minuten een esim op mijn telefoon met 50 GB internet. En dat voor nog geen 7 euro! De andere reizigster achter ons in de rij nam snel ons plekje over en toen konden we op zoek naar de autoverzekering.


Dat was andere koek. Er waren drie locaties die we konden proberen, maar stuk voor stuk stonden we voor een dichte deur. De telefoonnummers op de briefjes die aan de deur hingen, hadden ook al geen nut. Niemand nam op, of het nummer was buiten gebruik. Omdat het misschien gewoon aan de dag lag, besloten we het morgen nog een keer te proberen. We moesten sowieso nog boodschappen inslaan voor de reis naar de Gobi woestijn, die we vanaf hier wilden gaan inzetten. Met dit plan in gedachten boekten we nog een nachtje in het hotel, keken we wat rond in de stad en maakten ons klaar voor de volgende dag.


Met goede hoop liepen we de trappen weer op naar de eerste verzekeringsmaatschappij. Dichte deur. De tweede dan? Ook een dichte deur. Je raadt het waarschijnlijk al, ook het derde kantoor was niet open. Vlak na de grens was een klein dorpje waar ook een verzekeringskantoor zat. Het was maar een uurtje terug, wie weet konden we het daar regelen. Zo net na de grens moet het wel open zijn, toch? 


Bij aankomst aan de grens was het verdacht rustig. Een agente liep langs de weg, dus we stopten en rolde ons raampje omlaag. “Waar kunnen we een autoverzekering afsluiten?” Ze keek ons even aan. “Alles is gesloten tot het einde van Naadam.” Hm, dat was raar. Naadam duurde nog bijna een week. We vroegen haar om verduidelijking, maar we bleken gewoon pech te hebben. Alles was dicht tot het einde van Naadam, inclusief de grensovergang zelf. Het was maar goed dat we net op tijd het land binnen waren! 



Voor niks twee uur verspild, maar het uitzicht was in elk geval bijzonder. Eenmaal terug in de stad besloten we wat boodschapjes te doen en dan naar het hotel terug te keren. Bij de supermarkt zagen we iets bijzonders: zadels en paardrijuitrusting. Kennelijk is paardrijden hier zo populair dat je de zadels zelfs in een kleine supermarkt kunt kopen! 


ree

Omdat het ons zonde leek om te wachten tot we een autoverzekering zouden kunnen afsluiten, besloten we maar gewoon op hoop van zegen verder te rijden. Zo hoog zijn boetes hier nou ook weer niet. Uitgerust met genoeg eten en water trokken we richting het punt waarop we de Gobi in zouden gaan. Dit duurde een paar dagen, waarvan we een nacht kampeerden op een betoverende plek. Ver van de snelweg, over een vaag zandweggetje reden we het plekje tegemoet. Een riviertje stroomde zachtjes langs een mooi stuk grasveld, omgeven door niks anders dan natuur. De doorgaande weg was al lang niet meer te zien en het geluid dat er was kwam vooral van de enorme cicadas die af en toe langs zoefden. Het was er zo mooi, dat we besloten er twee nachten te staan. We hadden genoeg rantsoen en van dit soort plekjes hoor je te genieten. 


We brachten onze dag door in de zon met een boek en een spelletje. We zetten de luifel op om niet te verbranden, maar tevergeefs want Huib was aan het einde van de dag knalrood. Er vloog nu en dan een prachtige roofvogel over ons kampje, die ons nieuwsgierig in de gaten hield. We lunchten tosti’s en aten pasta als avondeten. Al met al een heerlijk dagje niks doen. 



Op weg naar de Gobi sliepen we ook af en toe in een hotelletje. Kamperen was moeilijker dan verwacht in Mongolië. Hoewel het landschap prima was om je tentje op te zetten, waaide het er flink en het weer was enorm onvoorspelbaar. Dan scheen de zon, dan kwam het met bakken uit de lucht. Vanwege Naadam was het zelfs in kleine dorpjes ontzettend druk. Waar de mensen vandaan kwamen? Geen idee, maar ze waren er. Met moeite kregen we het voor elkaar nog een hotelkamer te boeken. Het was niet iets waar we voor gekozen zouden hebben, maar het moest maar even. Die avond aten we een hapje bij het hotel zelf. Uiteraard stonden ook hier alle tv’s aan en tijdens het eten keken we naar het Mongools worstelen. De andere mensen in het restaurant waren fanatiek en leefden mee met wat er op tv gebeurde. Ze waren duidelijk voor een specifieke worstelaar en onder luid gejuich wist hij de winst in zijn zak te steken. De sfeer zat er goed in en het eten was verrassend lekker. Meer heb je niet nodig toch?


ree

Hoe dichter we bij de Gobi kwamen, hoe meer we gingen twijfelen over onze initiële route. Het was allemaal een beetje vaag en al onze pogingen tot meer onderzoek leverden niets op. Het was zo vaag dat we uiteindelijk besloten onze plannen om te gooien. Vanuit Ulaanbaatar ging een route die ons makkelijker leek, met meer asfalt en meer dorpjes waar we eventueel konden overnachten. Eerst naar de hoofdstad dus, om vanuit daar naar het zuiden te gaan. 


Onderweg naar Ulaanbaatar was nog wel iets moois wat we graag mee wilden pakken. Het oudste boeddhistische klooster in het land: Erdene Zuu. Het is een complex van 400 bij 400 meter, omringd door een muur van 7,5 meter hoog. De bouw van het klooster begon al in 1585. In 1939 gaf communistisch leider Chorloogijn Tsjoibalsan de opdracht alle Mongoolse kloosters te vernietigen. Dit was onderdeel van een beleid om het bestaan van het georganiseerd boeddhisme onmogelijk te maken. Meer dan tienduizend monniken werden vermoord. Ook het Erdene Zuu Klooster kreeg het te verduren, waardoor er nog maar enkele gebouwen te vinden zijn. 



De gebouwen zijn bijzonder van buiten, maar zeker ook van binnen. Het was binnen helaas niet toegestaan foto’s te maken, dus daar luisterden we uiteraard netjes naar. Binnen in de tempels waren levensgrote beelden te vinden van geleerden en van de zes beschermers in het Tibetaans Boeddhisme. Met name de beelden van Mahākāla, Palden Lhamo en Vajrapani waren indrukwekkend. We kunnen dus helaas niet laten zien hoe het eruit zag, maar zoek ze vooral eens op als het je interesseert! Buiten de beelden waren er tapijten, teksten en andere interessante artefacten te vinden. Weer een bijzondere plek met een rijke geschiedenis. 



Na ons uitstapje naar het klooster, gingen we vrij vlot op weg naar Ulaanbaatar. In de stad zelf bekeken we nog niets, dat wilden we voor later bewaren. We sliepen er, vulden onze voorraad aan en gingen richting de Gobi. Nu echt. 


We verbleven in een stadje vlak voor de woestijn, genaamd Dalanzadgad. Er waren nog een paar kleinere dorpjes, maar dit leek ons de beste uitvalsbasis. Er waren een paar hotels, een enorme supermarkt en wat restaurantjes. Het weer was niet al te best, dus we verbleven een dagje in de stad, in de hoop dat het de dag erop beter zou zijn. We ontdekten een aantal dingen: in Mongolië bestaat er een supermarktketen waar je echt alles kan kopen: van eten tot motors en van luxe wodka tot koelkasten. Daarbij hebben al deze ketens een klein restaurantje waar je voor een paar euro een heerlijke, vullende maaltijd kan krijgen. Het tweede wat we ontdekten was een van de schattigste, vriendelijkste hondjes tot zover. Hij leek bij de supermarkt te horen want hij was goed doorvoed, zacht en totaal niet schuw. Wat een gezelligheid! De laatste ontdekking was dat er in de Gobi regio geen alcohol wordt verkocht op woensdagen. Random? Absoluut. Het is kennelijk bedoeld om alcoholisme tegen te gaan. Ik weet niet of het werkt, maar we stonden gek te kijken toen op woensdag ineens in elke supermarkt het pad met de drank was afgezet. 



Eindelijk was het dan zo ver. Tijd om de Gobi te bezoeken. Het plan was om van Dalanzadgad de Gobi in te rijden, om daar in een van de vele yurtcamps te slapen. Dan konden we de volgende dag de Gobi verder ontdekken om vervolgens weer naar Dalanzadgad terug te keren. We gingen op weg. Bij het dorp Bayandalai stonden we voor een keuze. Er waren twee afslagen. Een ervan leek alleen begaanbaar met een 4x4, de ander had een nieuw aangelegde asfaltweg. Eén en één is twee lijkt me. We namen de nieuwe weg, die we een uur of twee volgden voor we toch echt de weg af moesten. Het volgende stuk was een aantal kilometer off road. Hoe dichter we bij de duinen kwamen, hoe lastiger de weg werd. Herman moest over een aantal flinke keien en links en rechts van ons kwamen we regelmatig botten tegen van dieren. Op een bepaald punt vonden we zelfs een volledig paarden- of koeienskelet langs de weg! Grimmig, maar wel vet.



 


Na een aantal uur rijden kwamen de duinen in zicht. We hadden alleen één probleempje: we hadden de verkeerde afslag genomen. We stonden aan de zuidkant van de duinen, terwijl de yurtcamps zich aan de noordkant bevonden. Oeps. 


De enige manier om aan de andere kant te komen zonder de hele route opnieuw te doen was tussen de duinen door. Je kent ons, we gaan een uitdaging niet uit de weg. Huib trapte flink op het gas, zodat de wielen niet weg zouden zakken in het losse zand. De achterkant van de auto gleed heen en weer, op zoek naar grip. Met ingehouden adem sjeesden we over het zand terwijl Huib kundig van links naar rechts stuurde. Echt, die jongen moet coureur worden. Op een harder stuk zetten we Herman stil. De Pamir was al lastig, maar dit losse zand was een heel ander verhaal. We stapten uit om even rond te kijken, want verkeerde kant of niet, we stonden in de Gobiwoestijn! Hoe vet is dat? Om ons heen niks dan zand. Het bizarste van alles was nog wel dat het begon te miezeren. Hoe kríjg je het voor elkaar om tijdens de regen in de woestijn te zijn? Een unicum. Het plaatje werd afgemaakt door twee kamelen die van achter een duin verschenen en langzaam langs ons sjokten. Na wat rond te hebben gelopen kwamen we helaas wel tot de conclusie dat we hier nooit doorheen zouden kunnen rijden met Herman. Als we vast kwamen te zitten hadden we een groot probleem, want er was niemand te bekennen en zo vroeg was het inmiddels niet meer. We zijn avontuurlijk, maar we kennen onze grenzen. Als twee verstandige mensen keerden we om, om de weg terug naar Dalanzadgad in te zetten. 



Dat was niet heel relaxed want we waren uren onderweg geweest. Het idee was om lekker in een yurt te verblijven en pas de volgende dag weer terug te rijden. Helaas, dat zat er niet in. We volgden de urenlange weg terug naar Dalanzadgad, waar we rond 11 uur ‘s avonds aankwamen. Onderweg reserveerden we hetzelfde hotel als eerder en we hadden geluk, want er was nog een restaurantje open toen we aankwamen. We kregen een soort grote wokpan op tafel, waarin we zelf het vlees konden marineren en bakken. Verschillende bijgerechtjes en rijst in kleine schaaltjes volgden, inclusief een pannetje met soep. We hebben wel eens slechter gegeten! Het eten was heerlijk, hoewel we het een beetje vlot naar binnen moesten werken. Het restaurant sloot om 00:00 uur. 


ree

Na het hele Gobi avontuur was het tijd om terug te keren naar Ulaanbaatar, want daar zou op 3 augustus iemand uit het vliegtuig stappen om ons te bezoeken…


 
 
 

1 Comment


Amy Schellenbach
Amy Schellenbach
Oct 27

🤩♥️

Like
Boottrip_Logo_main_wit.png

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en mis nooit een nieuwe blog

© 2025 Boottrip. Powered and secured by Wix

bottom of page