Kazachstan en Rusland: bos, bergen en Bukhanka's
- Emma Renting
- Sep 21
- 10 min read
Hoewel we natuurlijk een paar maanden eerder ook al in Kazachstan waren, hadden we wat dingen bewaard die we graag nog wilden zien. Dingen waar we voor de Pamir niet aan toe waren gekomen, of die toen niet op de route lagen. Die konden we nu mooi bezoeken, terwijl we onze weg naar Mongolië inzetten.
Waar de Kirgizische kant van de grens zo uitgebreid en streng was, was de Kazachse kant een stuk makkelijker. Uiteraard moest wel de achterbak leeg - zoals gewoonlijk - zodat de grensbewakers in het reservewiel konden kijken, maar verder verliep het vlot en zonder problemen. Omdat het bij de grens toch wel weer lang duurde, kampeerden we niet al te ver er vandaan, op een rustig plekje. Het was niet zo mooi als de plekken rondom het Issyk Koelmeer, maar helemaal prima.
De volgende dag hadden we uitgetrokken voor het bezoeken van een van de meest bijzondere meren in Kazachstan: het Kaindymeer. Dit meer is te vinden op 2000 meter hoogte, is zo'n 400 meter lang en op zijn meest 30 meter diep. In 1911 zorgde een aardbeving in het Tiensjangebergte voor een enorme kalksteenverschuiving, wat een natuurlijke dam creëerde. De dam blokkeerde een kloof, die vervolgens volliep met water uit een bergrivier. Hierdoor ontstond het Kaindymeer. De bomen in de kloof kwamen onder water te staan en nog steeds steken de stammen boven het water uit als een soort masten van gezonken boten. Dat op zich is al een uitzonderlijk gezicht, maar onder water is het nog interessanter. Het meer is erg koud en wordt op zijn meest 6°C op de warmste dagen. Dit zorgt ervoor dat de bomen niet vergaan en dus een waar onderwater bos vormen.
Dat leek ons super vet, dus we gingen op weg. We hadden van tevoren al het een en ander gelezen over de weg naar het meer toe. Die zou niet al te best zijn en niet geschikt voor normale auto's. Nou hadden we dat al vaker gehoord, maar we blijven voorzichtig natuurlijk. We kwamen aan bij de parkeerplaats onderaan de berg. Na een blik op de 'weg' omhoog besloten we dat dat geen goed idee zou zijn. We hadden inmiddels wel genoeg erbarmelijke, gevaarlijke wegen gezien. Herman mocht uitrusten op de parkeerplaats, terwijl wij een taxiritje gingen regelen. Heel moeilijk was dat niet, wat de parkeerplaats stond vol met de typische Russische 'Bukhanka's' en oudere mannetjes die ons maar wat graag naar boven wilden brengen. Een retourtje kostte €60. We vonden het nogal aan de prijs voor een ritje omhoog en omlaag, maar ja. Je bent er nu toch. De binnenkant van het busje was verrassend ruim, maar gordels waren er niet te bekennen. Nou droeg sowieso niemand die hier, zelfs de politie niet. De man nam plaats achter het stuur en we gingen op weg.
Onze verwachting was een ritje van hoogstens een kwartier, met aardig wat gaten in de weg. Nou, dat bleek een erg optimistische hoop. Het eerste deel van de rit zat vol kuilen die we met Herman moeilijk hadden kunnen trotseren. Maar toen kwam het echte werk pas. Een ware rivier. Niet zo'n smal stroompje over de weg, nee een volwaardige, diepe rivier midden over ons pad. De Bukhanka ging recht met zijn neus het water in en het leek alsof we veranderd waren in een boot. Links en rechts van ons was alleen maar water. Toen we de overkant bereikten stopte de chauffeur het busje. Onze eerste gedachte was 'oh nee'. Maar het viel mee, de man stapte uit en raapte uit het water een kentekenplaat op die iemand anders was verloren. Herman blij dat 'ie nog droog en heel beneden stond. We vervolgden onze weg en hielden ons ondertussen stevig vast aan de handvatten in het plafond. Voor zover dat ging, want we werden heen en weer geslingerd en soms zo hard van het bankje gegooid dat we met onze hoofden het plafond raakten. Je moet er wat voor over hebben. We passeerden nog een rivier, nog groter dan de vorige. Andere Bukhanka's reden ons tegemoet en gingen met zo'n vaart het water in dat het leek alsof je in de Vliegende Hollander in de Efteling zat. Na een rit van ongeveer drie kwartier kwamen we aan bij een nieuwe parkeerplaats. De chauffeur vertelde ons dat we twee uur hadden om het meer te bekijken en weer terug te komen. Als we te laat zouden zijn, zou hij vertrekken. We hadden geen idee of dat realistisch was, maar heel veel konden we er toch niet aan doen. Dus we knikten braaf en hielden de tijd in de gaten.
Vanaf daar ging er een ander busje, waar we als haringen in een ton in werden gepropt met de andere toeristen. Het was krap en warm, maar gelukkig duurde het ritje maar een kwartier. We werden nog hoger in de bergen afgezet, waar een bordje ons een kleiner paadje op wees richting het Kaindymeer. Het pad bestond uit een natuurlijke, steile trap naar beneden. We daalden de trap af en kwamen eindelijk aan bij het meer zelf. We hadden er uiteraard foto's van gezien, maar het was bijzonder om het in het echt te bekijken. De boomstammen torenden boven het water uit en als je goed keek kon je onder water nog het groen zien van de toppen. Het water was een diep turquoise en spiegelde de stammen waardoor ze nog langer leken. Het meer was omringd door bergen en de zon deed goed zijn best. Al met al een sprookje om te zien. We genoten van het uitzicht, liepen een rondje en besloten dat het tijd was om terug te keren. De tijd gaat sneller dan je denkt. De trap op was een stuk minder leuk dan de trap af. Het was warm en de trap was steil en ongelijk, maar eenmaal op de plek waar we waren afgezet hoefden we maar een minuut of vijf te wachten op het busje. Die bracht ons netjes weer naar beneden en met nog vijf minuten op de klok begroetten we onze chauffeur.
Na een hobbelige weg terug naar beneden waren we blij dat we weer met Herman verder konden. We besloten nog een stukje te rijden, langs een indrukwekkende kloof: Black Canyon. De zon begon al langzaam te zakken maar we stopten toch voor wat foto's. Het water stroomde flink hard daar beneden en ik was blij dat er hekjes stonden - al zagen die er niet heel stevig uit. Je kon zelfs schommelen boven het ravijn, maar het hokje voor de tickets was al gesloten. Misschien maar beter ook. Op naar onze kampeerplek voor die nacht.
Het was dan misschien wel warm geweest die dag, het koelde 's avonds toch flink af. We kookten onze pasta pesto, speelden een spelletje en besloten niet al te laat naar bed te gaan. De lucht was donker, maar we hadden goede hoop dat het over zou waaien. Spoiler: dat deed het niet. Nadat we een tijdje in de tent hadden gelegen begon het te waaien. Toen te druppelen. Op zich een lekker geluid, maar niet als de wind maar blijft optrekken. De hele tent schudde en we sloten alle raampjes, maar het doek bleef klapperen. Uiteindelijk waaide het zo hard dat we bang waren dat de tent het niet zou redden. We klommen eruit, om vervolgens al onze campingspullen in chaos aan te treffen. De stoelen, de tafel, zelfs het fornuis was omgewaaid. Met frisse tegenzin verzamelden we onze spullen en klapten in de regen onze tent in. Een nachtje in de auto dan maar...

Zoals je kan verwachten, was dat niet de fijnste nacht. We hadden allebei amper geslapen en kwamen tot de conclusie dat Herman prima rijdt, maar ruk slaapt. Kan je hem ook niet kwalijk nemen natuurlijk. Met goede moed gingen we op weg naar Rusland, om via daar Mongolië in te reizen.
Het duurde een paar dagen voor we aan de Russische grens waren. Daar was het druk, maar dat was niks nieuws. Het was fijn dat ik nu weer gewoon bij de auto mocht blijven, en niet apart hoefde te lopen. Wel was er natuurlijk weer van alles met onze paspoorten. Dus werden we aan de kant gezet, wachtend op God mag weten wat. Luisterboeken zijn een uitkomst op zulke momenten, we vermaakten ons best. Maar na twee uur ga je je toch afvragen waar je nou precies op wacht. De grensbewaker die af en toe langsliep kon ons niet verder helpen. Wel was hij zo vriendelijk om speciaal voor mij een extra wc hokje open te maken, omdat de andere toiletten omringd waren door luidruchtige, intimiderende truckers. Lief! Hij vertelde ons dat we nog even geduld moesten hebben. Na vier uur ging Huib nogmaals vragen wat het probleem was. "Nog 10 minuten." Ja, ja... Maar warempel, een half uur later kregen we zonder verdere uitleg onze paspoorten. Gestempeld en wel. Het was inmiddels al wel iets later dan we hadden gehoopt, maar we besloten toch door te rijden naar Barnaoel. Het was nog een paar uur, maar dan hadden we in elk geval genoeg keuze aan hotels.
Onderweg naar Barnaoel moesten we tanken. We stopten bij een redelijk groot tankstation, maar buiten het vrouwtje achter de balie was er niemand te bekennen. De vrouw achter de balie was echter enorm enthousiast om ons te zien. Ze vond het fantastisch dat er toeristen waren en ondanks dat ze geen Engels sprak, vertelde ze ons van alles. Mijn lessen Duolingo hadden niet genoeg opgeleverd om alles te verstaan, maar we begrepen wel dat ze het leuk vond dat we er waren en dat ze blij was dat we het echte Rusland konden zien. Ze maakte een selfie met ons voor haar familie, gaf ons allebei een dikke knuffel en rende toen naar haar auto om er iets uit te halen. Ze kwam terug met een beeldje van twee kleine beertjes, het symbool van de regio, verpakt in cellofaan en met een mooie strik. Zelf gemaakt, maakte ze ons duidelijk. We mochten er een hebben, als aandenken. Wederom een prachtig voorbeeld van hoe hartelijk en warm we overal ontvangen worden, ook in Rusland.

We sliepen in Barnaoel, vervolgden de route naar Biesjk en vervolgens naar het Altai gebied. Dit zou een van de mooiste delen van Rusland moeten zijn, dus dat gingen we testen. En mooi was het zeker. Het was er enorm groen, vol rivieren en watervallen. Op op onze weg naar het Geisermeer - de volgende bestemming - kwamen we langs prachtige uitzichten. We maakten een korte stop bij een daarvan, namelijk de samenvloeiing van de twee rivieren Chuya en Katun. Doordat de ene rivier snel stroomt en kleiachtig is en de andere rivier helder ijsblauw, ontstaat er een bijzonder beeld van het water dat zich met elkaar mengt. Door sommige mensen wordt deze plek zelfs als heilig gezien. We hadden een paar prachtige uitkijkpunten en het verschil tussen de twee rivieren was goed te zien.
Bij een van de uitkijkpunten waren ook een paar winkeltjes te vinden, we liepen een rondje toen we achter ons hoorden: "My friend! My friend!" We kenden hier niemand, dus we gingen er vanuit dat het niet voor ons was. Maar al snel werden we ingehaald door een Russisch stel. Zij waren op reis met hun camper en hadden ons gezien op de Pamir. Ze hadden een foto gemaakt van onze auto en nu kwamen ze ons hier weer tegen. Kleine wereld! We maakten een praatje en toen gingen we ieder weer onze eigen weg.
Zoals ik al noemde, waren we op weg naar het Geisermeer. Dit meer ligt in de buurt van Aktash en is een inmiddels bekende trekpleister in het Altai gebied. We snappen wel waarom. Het meer is, zoals veel meren hier, azuurblauw. Dat is op zich al mooi, maar in het meer bevinden zich geisers. Ze spuiten niet boven het water uit, maar zorgen voor unieke, bewegende cirkels van klei en slib onder water, waardoor het bijna lijkt alsof er inktvlekken in het meer drijven. Een uitzonderlijk gezicht, wat we nog nooit eerder zo hebben gezien. Ondanks het toerisme, was het zeker een bezoekje waard.
Het was hier een stuk toeristischer dan verwacht en op ieder mooi plekje waren tentjes en campers te vinden. Dit gebied was overduidelijk ook populair onder Russen zelf. Wildkamperen konden we wel vergeten, alles stond vol. In plaats daarvan, gingen we op zoek naar een hotel. Dat bleek moeilijker dan verwacht. Er waren vooral huisjes te vinden, zoals je in Center Parcs zou boeken. Dat leek ons een beetje overdreven. We vonden een camping met mini huisjes. Een soort ronde containers met een slaapkamer en een badkamer, een klein balkonnetje en een stukje tuin. Het was simpel maar schattig en het uitzicht op het bos was mooi meegenomen. Het meisje dat ons naar ons huisje begeleidde, vertelde dat we ook konden eten in de kantine. Omdat we het niet netjes vonden om ons gasstel erbij te pakken, besloten we dat inderdaad te doen. Slechte keuze. Het diner bestond uit aardappelpuree en vis. Een hele vis, met graten en ogen. Dat was het. Geen groente, alleen thee te drinken. Ik kreeg even flashbacks naar de Pamir. We aten alles netjes op, of in elk geval bijna, en begaven ons weer naar het huisje. Daar zaten we nog even op het balkon voor het uiteindelijk bedtijd was.

Iets anders wat we graag wilden zien, was een rotsformatie genaamd Mars. Het Kyzyl-Chin-gebied wordt terecht zo genoemd, want door het hoge gehalte aan verschillende metalen in de rotsen ontstaan er levendige kleuren. Rood, oranje, geel. De stand van de zon heeft invloed op de kleuren, die gedurende de dag veranderen. Het is een uniek gebied, wat doet denken aan - je raadt het al - de planeet Mars. Zoiets slaan we natuurlijk niet over. Omdat dit wederom niet te bereiken was met Herman, lieten we ons brengen door een taxichauffeur in een 4x4. Ook hij wachtte twee uur, dus we moesten op tijd weer terug zijn.
Mars zelf was niet gigantisch, maar wel mooi. Je kon een deel ervan beklimmen. Het was echter op een bepaald punt zo steil, dat ik niet omhoog durfde. Of nou ja, ik was vooral bang om weer naar beneden te moeten. Terwijl ik het uitzicht vanaf een iets lager punt bekeek, klom Huib omhoog met de camera onder zijn arm. Mars was inderdaad prachtig en wat bleek? Je kon via een andere, betere weg terug naar beneden. Had ik dat maar geweten. Maar er was geen tijd om alsnog naar boven te klimmen, en het uitzicht vanaf mijn plek was ook al mooi zat. Keurig op tijd gingen we op weg terug en werden we netjes weer afgezet bij Herman.
We sliepen die nacht in een soort motelletje ergens in de buurt. Het zag er prima uit, alleen sprak de eigenaresse zoals de meeste Russen geen Engels. We hadden echter geluk! In het motel waren ook twee Russische vrouwen die uitstekend Duits spraken. Beiden hadden in Duitsland gewoond, een woont er nog steeds. Dat maakte alles een stuk makkelijker en gezellig. Er was naast het gebouw met de kamers een kleiner gebouwtje waar we konden koken, dus dat was prettig. We maakten pasta met gehakt en tomatensaus, dronken een biertje en zaten nog even op de veranda voor de kamer. De volgende ochtend kwamen de twee vrouwen die ons eerder hadden geholpen aan met een tas vol eten. Het was hun laatste dag hier en ze hadden het niet meer nodig. We mochten alles meenemen wat ze over hadden. Chocolade, mueslirepen, thee, crackers... Hoe lief is dat?! En fijn, wat dat scheelde ons weer boodschappen doen. We bedankten ze uitvoerig en wensten ze een goede reis terug naar huis. Daarna namen we afscheid van de twee camping honden en stapten we weer in de auto.
Er is enorm veel te zien in het Altai gebied en we hebben nog niet de helft bezocht, maar het werd tijd om richting Mongolië te gaan. Rusland is erg mooi, de mensen zijn vriendelijk maar de sancties maken het lastig. Nergens kun je pinnen, dus je moet het doen met het geld wat je van tevoren hebt gewisseld. Ons internet werkte niet altijd. Toch was het de moeite waard om er wat langer te blijven en we besloten op de terugweg nog wat meer te ontdekken. Maar eerst naar onze eindbestemming.



























































































Comments