Kirgizië: steppe, schapen en stijgbeugels
- Emma Renting
- Aug 20
- 14 min read
Geduld is een schone zaak, zegt men altijd. En wat werd ons geduld af en toe op de proef gesteld deze reis. Alles gaat hier trager, chiller en lakser. Aan de ene kant lekker, aan de andere kant frustrerend. Staat er een gigantische rij aan de grens? Niks mee te maken, tijd voor anderhalf uur lunchpauze voor al het personeel. Maar goed, je went eraan. Een soort van dan.
De stroom aan de Kirgizische grens was dus al een tijdje uit, maar je weet nooit hoe lang zoiets gaat duren. Zeker hier niet. Tijdens het wachten maakten we een praatje met een aantal andere mensen in de rij. Het was niet heel druk gelukkig, in totaal een stuk of vijftien man. Na ongeveer een uurtje of anderhalf schoten de lichten aan en klonk het gezoem van de elektrische poort. Dat viel mee! We reden achter de motorrijders en de camper aan het terrein op, waar we allemaal naar een klein gebouwtje moesten lopen. Daar werden onze paspoorten gecontroleerd en gestempeld. Vervolgens werd de auto gecontroleerd, niet heel grondig dit keer. We moesten alleen de kofferbak uitruimen zodat ze bij het reservewiel konden kijken, appeltje eitje. Een snelle grens dus, mag ook wel eens. Zeker na het avontuur dat zich ervoor had afgespeeld.
Het was vroeg op de avond toen we Kirgizië inreden. We werden begroet met eindeloze, groene vlaktes en al heel snel zagen we de bekende ronde tenten: yurts. Kirgizië staat bekend om zijn bijzondere, nomadische levensstijl. Veel mensen leven in yurts, verplaatsen met de seizoenen en houden verschillende soorten vee. Het is zelfs opgenomen in hun vlag, die bestaat uit een rode achtergrond met een gouden zon. Het midden van de zon representeert het dak van een yurt, van binnenuit gezien. Een van de mooiere vlaggen die er bestaan, als je het mij vraagt. Die nomadische levensstijl was direct te zien, we kwamen langs talloze paarden, schapen, geiten en yakken en passeerden een hoop van de schattige yurts. Het begon langzaam te schemeren en tegen een uur of 19:00 arriveerden we in het eerste dorpje na de grens. Het was klein maar levendig en we gingen op zoek naar een winkeltje om een simkaart te kopen. Tot nu toe maakten we gebruik van e-sims, maar voor Kirgizië was dat wel erg duur. We gingen een paar winkeltjes af tot we er een gevonden hadden. We kochten een simkaart voor in onze extra telefoon, zodat we onze nummers konden behouden en via een hotspot gebruik konden maken van het internet. We werden eerst geregistreerd en de vrouw achter de kassa installeerde de kaart, wat een heel gedoe leek. Ze belde verschillende nummers, voerde codes in en leek wat dingen in te stellen. Maar uiteindelijk werkte alles.
Na de Pamir waren we echt klaar met gasthuizen en bedden die zo comfortabel waren als houten planken. We wilden een fatsoenlijk hotel. In het kleine dorpje waar we ons bevonden gingen we dat niet vinden, dus we besloten door te rijden naar de grotere stad Osj. Verstandig? Hmm, niet echt waarschijnlijk. Het was nog zeker 4 uur rijden en inmiddels stond de klok op 20:00. Dat kon ons echter weinig schelen. We zochten online het beste hotel in Osj op, een met vijf sterren en vrij goede beoordelingen, en boekten.
De weg naar Osj was niet geweldig. Het begon met een paar aardige bergpassen en een vrachtwagen die midden in een bocht omhoog probeerde te keren. Zoals je kunt begrijpen was dat een slecht idee. Na héél veel steken, hulp van zo'n vijf andere chauffeurs en heel wat minuten lukte het de vrachtwagenchauffeur eindelijk om zich om te draaien. Met een beetje gemopper startte Herman weer op en konden we verder. Het laatste beetje daglicht verdween snel en maakte plaats voor een donkere nacht. Zonder lantaarnpalen en verblind door naderende auto's reden we verder. Er waren een hoop gaten te ontwijken en de weg leek er voorlopig niet beter op te worden. Na een uur of twee reden we in aardig tempo over een soort snelweg, waar wederom geen verlichting te vinden was. We zagen weinig van de omgeving, wat jammer was maar niets aan te doen. Het was fijn om enigszins door te kunnen rijden, tot Huib ineens vol op de rem moest en uitweek. Er was een enorm stuk asfalt uit de weg gesneden, en er was een diep gat achtergelaten. Geen waarschuwingen, geen strepen, geen lampen. Langs de weg zagen we twee auto's staan wiens voorwielen compleet gesloopt waren. Het waren niet alleen de banden, maar ook de as waar de wielen aan vastzaten dat in tweeën gebroken was. We mochten van geluk spreken dat we het gat nog hadden kunnen ontwijken, anders hadden we de rest van de reis wel kunnen schudden.
Na uren rijden kwamen we eindelijk aan bij ons hotel. Het zag er netjes uit, zeker voor Centraal-Aziatische begrippen. We checkten iets voor 01:00 in en gingen vermoeid naar onze kamer. Die was enorm, met een zithoek en een groot bed. Precies wat we nodig hadden.
De volgende ochtend gingen we eerst ontbijten. Ze hadden zowaar andere dingen dan ei! Er was rijst, pasta, kip, yoghurtjes, fruit en zelfs wat toast. Zeer welkom. Na het ontbijt trokken we ons weer terug naar de kamer en relaxten wat. Hoewel het lekker was om in een normaal bed te kunnen liggen en niet te ontbijten met snotterig ei, had de Pamir wat schade achter gelaten. We voelden ons allebei nog steeds ziek en besloten dan ook om die dag lekker niks te doen. Toen ik ging douchen en mijn haar ging wassen (dat was hard nodig), kwam ik voor een mindere verrassing te staan. Ik had net mijn haar ingezeept toen de douche ijskoud werd en met geen mogelijkheid warm te krijgen was. Ik had er op z'n meest drie minuten onder gestaan, maar dat was kennelijk genoeg om al het warme water op te maken. In ijskoud water moest ik mezelf en mijn haar afspoelen en het huilen stond me nader dan het lachen. Vijf sterren in Kirgizië zijn nou eenmaal geen vijf Europese sterren...
Ondanks de douche verbleven we zes dagen in het hotel in Osj. De eerste vier dagen waren we nog echt ziek geweest van de hoogteziekte en de andere twee dagen hadden we nodig om een autoverzekering te regelen. De kantoren waren in het weekend dicht, dus maandagochtend was dat het eerste wat we gingen regelen. Daarna zetten we koers richting Bisjkek.
Rondom Bisjkek is het een en ander te doen. De stad zelf is gezellig met veel restaurantjes en een paar grote shopping malls en het is makkelijk en goedkoop om een taxi te regelen. Ideaal dus! Omdat de stad vrij jong is, zijn er niet superveel bezienswaardigheden, maar er is genoeg te doen buiten de stad. We verbleven in een prima hotel, een stukje buiten het centrum. 's Ochtends bij het ontbijt werden we begroet door een kleine kat met een hoog, pieperig miauwtje. Hij was duidelijk uit op ons eten en staarde ons vanaf een afstandje aan. Elke keer dat we naar hem keken, mauwde hij zachtjes. Wij zijn de beroerdste niet, dus ging een klein deel van de worst en de zalm richting hem. De nacht ervoor hadden we een plannetje gemaakt voor de komende dagen: rondom het beroemde Issyk Koelmeer rijden, daar alle bezienswaardigheden bekijken en dan weer terug naar Bisjkek om een paardrijtour te doen. Zo gezegd zo gedaan, op naar het meer.

We reden klokswijs om het meer heen en begonnen bovenaan, bij Balykchy in de buurt. Er waren genoeg kampeerplekjes te vinden en de omgeving rondom het meer was prachtig. Het was duidelijk dat de Kirgizen bezig waren hier een echte toeristische trekpleister van te maken, want het ene na het andere resort was in aanbouw. Grote, luxe plekken met enorme zwembaden, golfbanen en spa faciliteiten. Dit was gericht op rijke mensen. Maar voorlopig stonden die resorts er nog niet en konden wij mooi de kleine, zanderige weggetjes afstruinen naar idyllische plekjes om de tent op te zetten. Het eerste plekje was al direct heerlijk. Het was omringd door bomen en struiken en daardoor goed beschut. Er kwam niemand langs, op een kleine kudde schapen na die een beetje van ons schrokken. Het meer was koel en helder, en zo ver als je kon kijken zag je water. Het is niet voor niets het op één na grootste bergmeer ter wereld. De perfecte plek om bij te komen dus.
Aan de bovenkant van het meer is niet bijster veel te bezoeken, het is vooral gewoon mooi om langs te rijden. Ondanks dat we op een fijn plekje stonden, besloten we een stukje door te rijden. In een dorpje deden we boodschappen voor een paar dagen, voor het geval we ergens langer wilden staan en we gingen op zoek naar een volgende kampeerplek. Nou, die vonden we.
Ons vorige plekje was mooi geweest, maar dit plekje was nog beter. Hoewel er wel mensen te vinden waren, zat je er heerlijk. We stonden onder een aantal bomen, lekker in de schaduw, met uitzicht op het meer. Ons kampje bevond zich nog op gras, maar een paar meter verder veranderde dat langzaam in een klein strand. Aan de overkant van het meer, dat we vanaf hier wel konden zien, prijkten hoge, besneeuwde bergen. Het Issyk Koelmeer is bijzonder in dat opzicht. Het is omringd door enorme, met sneeuw bedekte bergpieken maar het meer zelf bevriest nooit. Dit is ook waar het meer zijn naam aan te danken heeft: Ysykköl (de Kirgizische benaming) betekent 'warm meer'.

We stonden daar dus heerlijk en besloten twee dagen te blijven. Overdag waren er wat mensen maar die vertrokken zodra het tegen etenstijd aan liep. 's Ochtends was het ook rustig en rond een uur of tien was er nog steeds niemand. Wat ons betreft de perfecte tijd voor een duik. De zon scheen fel dus het was aangenaam warm, zelfs toen we het koele water in gingen. We zwommen ongeveer een uurtje tot we er genoeg van hadden en het toch een beetje fris kregen. De rest van de tijd lazen we of speelden we spelletjes. Een echt vakantiegevoel.
Na twee dagen waren we voldoende opgeladen om verder te reizen. Het eerste wat we graag wilden zien was het Altyn-Arashan natuurreservaat. Er zouden watervallen en zwavelbaden te vinden zijn en je mag er zelfs kamperen. Bij de ingang van het reservaat stuitten we echter op een probleem: er werd aan de weg gewerkt en we konden er met geen mogelijkheid langs. De man die de tickets verkocht liet ons een andere route zien, die aan de overkant van de rivier liep. Vol goede moed volgden we zijn aanwijzingen en reden we het andere pad op. Dit was een flinke uitdaging, met hoge stenen, diepe gaten en een nog slechter vooruitzicht. Met de Pamir nog vers in onze gedachten, vonden we eigenlijk dat we de afgelopen weken wel genoeg uitgedaagd waren. Het was jammer, maar dan maar geen natuurreservaat. We keerden om en gingen op weg naar de volgende bezienswaardigheid op ons lijstje: Seven Bulls Rock.
Seven Bulls Rock, of eigenlijk officieel de Jeti-Ögüz Rocks, is een unieke formatie van rode kliffen. Het is een nationaal en regionaal symbool en erg herkenbaar. Rondom de kliffen waren yurt kampen te vinden en bij het bovenste uitkijkpunt stonden jongetjes met roofvogels om mee op de foto te gaan. Dat hebben we maar even gelaten. Het uitzicht was prachtig. Op een van de plateaus zagen we een groep overlanders met gigantische campers die we eerder op de Pamir ook hadden zien staan. Zij hadden in elk geval een kampeerplek met mooi uitzicht gevonden. Omdat Kirgizië bekend staat om de vele yurts, wilden wij dat graag ook een keer ervaren. Die nacht sliepen we in een klein yurtkamp naast het meer.
De yurt was verrassend ruim vanbinnen en het was er snikheet toen we aankwamen. Hij had de hele dag in de volle zon gestaan en je kan er nou eenmaal niet even een raampje openzetten. Het interieur was simpel maar schattig, met geweven kleden aan de muur en een mooi tapijt op de grond. Er was zelfs stroom! Tussen de yurts in stonden kleine gebouwtjes, waar douches en westerse toiletten te vinden waren. Buiten was een overdekt terrasje waar je kon uitrusten en een set schommels met uitzicht op het meer. We waren benieuwd naar het avondeten, het is immers wat de pot schaft. En wat de pot schaft kan hier nogal verschillen. Tot onze verrassing bestond het diner zelfs uit twee gangen. We kregen een soepje met gehaktballetjes erin vooraf, gevolgd door een bord witte rijst met balsamicoazijn en gestoofd rundvlees met groenten. Naast de gerechten stonden er zoals gewoonlijk hier ook brood, jam, salade en een grote kom snoepjes op tafel. Oprecht heerlijk!
De volgende ochtend werden we uitgerust wakker. We hadden allebei in lange tijd niet zo vast geslapen. Misschien toch vaker in een yurt overnachten? Het ontbijt bevond zich op dezelfde plek als het avondeten - een extra grote yurt vooraan het terrein - en bestond uit... Drie keer raden: ei, worst en brood. Gelukkig was het goed gebakken en prima te doen, dus we aten het netjes op. Daarna vertrokken we naar de Fairytale Canyon.
Fairytale Canyon, of lokaal Skazka Canyon, is een prachtig gebied wat bestaat uit kleurrijke rotsformaties. Van donkerrood tot soms zelfs een paarse en groene gloed, bijzonder is het zeker. Er is een hoge, enorm steile helling die je kunt beklimmen om uitzicht te hebben over de hele canyon, maar die sloegen we over. Geen hekjes, smalle paadjes en mensen die druk met hun armen zwaaiden. Nee, bedankt. Er waren nog wel andere plekken om over de canyon uit te kijken. Respect voor de mensen die het aandurfden. In plaats van de helling te beklimmen maakten we een wandeling tussen de rotsen door. De omgeving was geweldig, alsof je op een andere planeet bent. Soms had ik het gevoel alsof ik door een filmset liep. De rotsen waren levendig rood en oranje en bestonden uit interessante lagen. Na een mooie wandeling en heel wat foto's keerden we terug naar Herman om een fles water naar binnen te gieten. Het was schitterend daar, maar ook heel warm!
Op de weg terug naar Bisjkek kampeerden we nogmaals langs het meer op nóg een mooi plekje en boekten we alvast onze eerste (en enige) tour met gids. We wilden erg graag paardrijden hier, een van de meest populaire activiteiten en een perfecte manier om nog meer van de natuur te zien. We reserveerden een paardrijtour van één dag, met een rit van ongeveer vier uur in totaal. Allemaal leuk en aardig, maar we hadden allebei nog nooit langer dan vijf minuten op een paard gezeten. Hoewel meerdaagse tours er super vet uitzagen, leek vier uur ons lang genoeg. We sliepen in Bisjkek in een ander hotel dan eerder, maar tot mijn genoegen óók met schattige kat. Een paar dagen later was het tijd voor onze tour.

Op dinsdag werden we om 09:00 uur opgehaald bij ons hotel door onze gids Akylai en de chauffeur. Akylai was een enthousiaste, Engels sprekende studente die dit werk als bijbaan deed in de zomer. Ze vertelde het een en ander over Kirgizië, Bisjkek en we kletsten over onze reis. Het was een verademing om een keer in een auto met airco te zitten. No offense, Herman.
Onze eerste stop was bij de Burana Tower. Deze toren is eigenlijk een grote minaret. Oorspronkelijk was hij 45 meter hoog, maar door vele aardbevingen is er nog maar 25 meter van de minaret over. Naast de toren zijn een aantal grafstenen te vinden, samen met drie mausolea. Dit zijn de enige elementen die over zijn van de 9e eeuwse stad Balasagun. Je kunt de toren nu beklimmen, dus dat deden we ook. De trap was zo smal dat je de muren aan weerszijden kon voelen terwijl je klom en de treden waren hoog en ongelijk. Er was geen licht in de toren en je zag geen hand voor ogen. 25 meter in het pikkedonker, niet wetende hoe lang je nog moet is niet chill, kan ik je vertellen. Ik raakte net niet in paniek, maar het scheelde maar een haartje. Claustrofobisch was het. Huib ging voorop en ik volgde. Onder me hoorde ik ineens in het Nederlands: "Het komt goed, rustig aan!" Een Nederlands stel liep achter ons en de vrouw probeerde me heel lief gerust te stellen. Dat hielp en eenmaal boven kon ik even rustig bijkomen. Het uitzicht was mooi, je kon mijlenver kijken. Zo zie je maar weer, het is het dan toch waard. We maakten een praatje met de Nederlanders, zij waren hier nu één dag en bleven twee weken. We raadden ze wat mooie plekken aan, maakten wat foto's en toen was het tijd om naar beneden te gaan. Tip van Flip: als je ooit op de Burana toren bent en weer naar beneden wilt, achteruit is the way to go. Dat scheelde enorm, en gelukkig waren we vrij snel weer beneden.
Nog een leuk weetje over de toren: volgens een legende, zou een machtige khan de toren gebouwd hebben om zijn dochter te beschermen. Bij haar geboorte nodigde hij een waarzegger uit om haar toekomst te voorspellen. De oude man vertelde de khan dat zijn dochter op haar zestiende verjaardag zou sterven aan een spinnenbeet. De khan liet de toren bouwen en sloot haar daarin op, elke dag brachten dienaren haar grondig geïnspecteerd eten dat ze via een ladder in een mand naar boven brachten. Voor haar verjaardag bracht de khan haar een mand fruit, niet doorhebbende dat daar een giftige spin in verscholen zat. Zijn dochter pakte een stuk fruit en de spin beet haar in haar hand. Ze stierf aan het gif en de khan huilde zo hard dat de toren in puin stortte.
Nadat we de toren hadden beklommen maakten we een rondje langs de grafstenen en de rest van het terrein, om vervolgens weer in de auto te stappen. Het volgende punt op de agenda was lunch. We aten in een klein restaurantje met fantastisch uitzicht over de Chon Kemin vallei, waar we ook zouden gaan paardrijden. De lunch was smakelijk. Het bestond uit een pittige soep, een soort gehaktbal van kip en rijst en een ijsje. Nadat we genoeg hadden gegeten, liepen we naar de paarden die al op ons stonden te wachten.
Huib kreeg een groot, donkerbruin paard en ik een iets kleinere. Het opstijgen was makkelijker dan verwacht omdat we via een plateautje op konden stappen. De paarden waren braaf en wisten al ongeveer waar ze heen moesten. Akylai stapte op een groot, wit paard en onze gids ging voorop op zijn eigen paard. Achter ons aan sprong een vrolijke, enthousiaste hond die de hele route mee rende. We reden een route de berg op, door een mooi stuk vol bloemen. Het was gaaf om een keer op deze manier een berg op te rijden, in plaats van in Herman. We konden eindeloze bergen zien en de paarden liepen met gemak steile stukken op. De rit omhoog duurde zo'n twee uur en toen we boven aankwamen, waren we allemaal toe aan een korte pauze. Onze knieën kregen het te verduren, we zaten in een houding die we niet gewend waren. De hond hijgde flink en plofte neer in het gras. We hadden geluk dat het een halfbewolkte dag was, er stond een lekker windje wat ervoor zorgde dat het niet te warm was. We aaiden de paardjes en zaten even voor we weer opstapten om de weg terug te nemen. Dat was een andere route dan heen. We liepen tussen prachtige bomen door en zelfs een klein beekje door. De paarden stopten kort om wat te drinken en af en toe moesten we ze wat bijsturen zodat we niet recht door laaghangende takken liepen. Ze hadden allemaal hun eigenaardigheden. Zo wilde Huib zijn paard graag voorop lopen, maar liet ook heel veel scheetjes. Mijn paard was relaxed maar nogal onhandig. Na nog eens twee uur terug kwamen we weer aan bij ons startpunt en namen we afscheid van onze nieuwe vriendjes, inclusief de nog steeds even blije, maar vermoeide hond.
De weg terug naar het hotel duurde ongeveer twee uur, maar was prima te doen dankzij de airco en de comfortabele auto. Iedereen was moe en stilletjes. Het paardrijden was echt heel leuk geweest. We wisten van tevoren niet of het wat voor ons zou zijn, maar het is echt een aanrader! Bij het hotel namen we afscheid van Akylai en de chauffeur, gaven ze wat fooi en gingen rozig naar de hotelkamer.
En zo waren er alweer drie weken voorbij. Het was tijd om Kirgizië te verlaten en Kazachstan voor de tweede keer in te gaan. De dag na het paardrijden gingen we op weg naar de grens. We arriveerden redelijk vroeg aan de grens en de Kirgizische kant was simpel en snel. Het was vrij goed georganiseerd en de autocheck was niet al te grondig. Kazachstan daarentegen... Het was een erg rustige grens en de grensbewaker leek zich een beetje te vervelen. Het was een erg aardige man, maar hij wilde ieder klein dingetje in de auto zien. De kofferbak leeg, ons kledingkastje leeg, de koelkast uitruimen, het middenconsole. Vervolgens moest ieder tasje, zakje en bakje open. Geloof me, we hebben er veel. In de kofferbak lag nog een stuk wc papier wat we ooit hadden gebruikt om wat af te doen, geen idee meer wat. Hij vouwde het open, inspecteerde het grondig en rook er zelfs aan. Hij noemde Huib verscheidene keren een ninja en Batman, toen hij onze opvouwbare zaag zag. Een grappig figuur, maar mijn hemel wat duurde dat lang. Het was dat de kant van Kirgizië zo makkelijk was. Vervolgens haalde de man een hond te voorschijn, die waarschijnlijk moest controleren of er drugs te vinden waren. De hond had andere plannen, hij rende vrolijk rondjes en leek zich niets aan te trekken van alle bevelen die naar hem werden geroepen. Uiteindelijk gaf de man op en gebaarde ons weer in te pakken. Na veel gepuzzel hoe alles ook alweer precies in de auto paste, waren we eindelijk klaar om Kazachstan in te rijden.
Wat een mooi verhaal weer, Em, en wat een prachtige foto's. Ziet er uit als een echte vakantie 😀😍
Klinkt als een aanrader, supermooi!!