Georgië: sneeuw, soldaten en straathonden
- Emma Renting
- Apr 27
- 8 min read
Rijden in Georgië is een beetje anders dan in Nederland. Het wegdek is over het algemeen slecht, regels zijn meer suggesties en wanneer je van de snelweg afwijkt kom je terecht op grindpaadjes of kiezels. Maar er is nog iets om rekening mee te houden: Google Maps weet niet altijd de juiste route te vinden. En dat hebben we geweten!
Na een aantal relaxte dagen bij het meer besloten we weer op pad te gaan. Georgië heeft een hoop te bieden en het zou zonde zijn om dat over te slaan. We klapten ons tentje in en gingen op weg. Een stukje verderop, ook aan het meer, stond een camper met Frans kenteken. Toen we langsreden, maakten we een praatje. Het was een gezellig Frans stel, dat net als wij via Rusland naar Kazachstan zouden reizen, samen met hun hond. We hadden een leuk gesprek, kregen handige informatie over de beste route en wisselden Instagram uit. We vervolgden onze weg, met als eerste stop: de supermarkt. Na een klein stukje te hebben gereden, stuurde Google Maps ons een keienweggetje op. En wat voor één. Herman staat niet zo hoog op z'n pootjes, dus er werd weer beroep gedaan op Huibs goede stuurkunsten. Keien van de weg halen, gaten ontwijken en af en toe op hoop van zegen maar gewoon proberen de heuveltjes over te gaan. Na zo'n 20 minuten kwam er weer asfalt in zicht, maar niet helemaal hoe we hoopten. Zodra we aan kwamen rijden, kwamen er drie soldaten op ons af. Een jonge soldaat vroeg ons wat we daar deden en dat we hier niet mochten komen. "We zijn onderweg naar de supermarkt." Hij knikte, de supermarkt was inderdaad niet ver meer, maar dit stukje 'weg' was militaire oefengrond. Oeps. Een oudere soldaat was druk aan het bellen en het leek erop dat we hetzelfde uitdagende paadje weer terug konden nemen. Gelukkig waren de soldaten erg vriendelijk en begeleidden ze ons over het terrein. We reden door een enorm hek en mochten onze weg vervolgen zonder om te hoeven keren. Een groepje soldaten in het veld keek wel vreemd op toen we langsreden. De les van vandaag: Google Maps is niet te vertrouwen in dit deel van de wereld. Tijd om over te schakelen naar Yandex!
Nadat we een beetje bijgekomen waren van ons avontuur én we onze boodschappen hadden gedaan, gingen we richting onze eerste echte bezienswaardigheid in Georgië. In 1985 creëerde Zurab Tsereteli een gigantisch monument bovenop een heuvel net buiten Tbilisi. Het monument is nooit helemaal afgemaakt, maar dat maakt het niet minder indrukwekkend. Pilaren van 30 tot 35 meter hoog torenen boven je uit en vertellen de geschiedenis van Georgië, vanaf het Paleolithische tijdperk: The Chronicle of Georgia. Wanneer je de trappen oploopt richting het monument kun je al zien hoe enorm het is, maar je beseft het pas echt wanneer je tussen de pilaren in staat. Het is adembenemend. Hoewel het monument nog niet heel oud is, doet het niet onder aan de historische plekken die we eerder al bekeken hebben. Naast het monument zelf, is er bovenop de heuvel prachtig uitzicht over Tbilisi. Mocht je je ooit in Tbilisi bevinden, sla dit dan zeker niet over!
Omdat ons plekje aan het meer eigenlijk wel lekker was, besloten we daar gewoon nog een nachtje door te brengen. De volgende dag stond er een nieuwe bezienswaardigheid op de planning: de Gergeti Trinity Church. Een kerk in het noorden van Georgië, op 2170 meter hoog. De kerk ligt erg dicht bij de grens, dus we hadden alvast een voorproefje van de weg die we een aantal dagen later weer zouden moeten nemen, wanneer we Rusland in zouden gaan. Het was wel te merken dat de grens dichtbij was, we reden enorme rijen vrachtwagens voorbij die vrijwel niet leken te bewegen. Hopelijk was dat geen voorbode voor hoe lang we zelf in de rij zouden moeten staan bij de grensovergang...
De kerk bevindt zich dus vrij hoog in de bergen en je kunt het wel raden: het was er koud. Wederom bevonden we onszelf in de sneeuw. Tijd voor een hotelletje dus. Die avond aten we bij een klein restaurantje in het dorp onder de kerk. Hoewel er maar één tafeltje bezet was toen we binnenkwamen, liep het langzaamaan helemaal vol. En dat was te begrijpen want het eten was fantastisch en de mensen waren erg vriendelijk. Toen we terug wandelden richting het hotel kwamen we een paar hondjes tegen. We hadden de dag ervoor hondenkoekjes gekocht en ik had er een paar in mijn jaszak gestoken. Dat viel wel in de smaak! De twee honden volgden ons naar onze auto, waar we nog wat spullen uit moesten halen. Kennelijk verspreidde het nieuws zich snel, want voor we het wisten stonden er nog twee voor onze neus. Uiteraard kregen die ook allebei een koekje en een aai. Nog even en we hebben een eigen roedel!
De volgende ochtend was het tijd om de kerk dan echt te bekijken. Eenmaal aangekomen onderaan de berg waar de kerk zich op bevindt, werden we aangesproken door een man in een taxibusje. Hij wierp één blik op Herman en schudde zijn hoofd. Daar konden we echt de berg niet mee op, zeker niet nu het had gesneeuwd. Herman stond te laag bij de grond, we konden beter de auto hier parkeren en het taxibusje nemen. Er bestond natuurlijk een kans dat hij gelijk had, maar wij zijn nou eenmaal een beetje eigenwijs. Herman kan meer dan men denkt! Dus we glimlachten vriendelijk en wimpelden de man af, die ons hoofschuddend nakeek. Het eerste deel van de weg was een eitje. Was dit nou waar hij ons voor waarschuwde? Nou, nee. Hoger op de route lag er aanzienlijk meer sneeuw en de sporen die door andere auto's vrij waren gemaakt, hadden ervoor gezorgd dat de sneeuw zich had verzameld op het midden van de weg. We geven toe, het was niet ideaal en we snappen waarom de man ons wilde waarschuwen. Maar hey, we did it anyway. Zonder problemen kwamen we boven aan en parkeerden we op de compleet lege parkeerplaats.
Vanaf de parkeerplaats was de kerk al goed te zien. Hij prijkte trots boven een heuvel, omgeven door een sneeuwlandschap. Nadat we het hondje dat rond de auto dartelde een paar hondenkoekjes hadden gegeven, wandelden we de heuvel op. De kerk is gebouwd in de 14e eeuw en is een bekend symbool voor Georgië. We liepen er een rondje omheen, maar helaas was de kerk gesloten. Binnen kijken was dus geen optie, maar de buitenkant was al mooi genoeg! Na nog een paar aaien voor de hond verlieten we de parkeerplaats en reden we weer naar beneden. Onderweg kwamen we de taxichauffeur tegen, stiekem was het toch best leuk dat we hem ongelijk konden bewijzen. Herman rocks.
Het hele bezoekje aan de kerk duurde korter dan verwacht, dus we besloten dat we best nog wat in de buurt konden bekijken. We wilden sowieso weer wat verder terug richting Tbilisi, want het was hier te koud om te kamperen. Op de weg naar beneden kwamen we langs het Vriendschapsmonument, wat de vriendschap tussen Georgië en Rusland bestempelt. Iets wat in deze tijd gevoelig ligt. Het monument is in 1983 gebouwd om het Verdrag van Georgievsk te vieren. Het bestaat uit een een ronde, stenen structuur die versierd is met kleurrijke mozaïeken die de geschiedenis van Georgië en Rusland verbeeldt. Het was er, in tegenstelling tot bij de kerk, erg druk. Logisch, want het monument is mooi om te zien en het uitzicht wat je erbij krijgt is ook niet mis!
Het Vriendschapsmonument is niet heel groot, dus met zo'n 20 minuten hadden we het wel gezien. Op onze weg naar een nieuw plekje kwamen we nog iets moois tegen en omdat het pas een uur of 14:00 was, stopten we ook daar om even rond te kijken. Langs de Aragvi rivier ligt het Ananuri kasteelcomplex, wat uit de 13e eeuw stamt. Meerdere gevechten hebben er plaatsgevonden en tot de 19e eeuw was het kasteel in gebruik. In 2007 is het toegevoegd aan de UNESCO werelderfgoedlijst. In het complex staat een kerk die versierd is met prachtige details en graveringen. Toen het kasteel op een bepaald punt in de geschiedenis belegerd was, werd het niet verslagen omdat er een geheime tunnel was waar men eten en drinken doorheen kon smokkelen. De vijand pakte een vrouw op genaamd Ana, die uit Nuri kwam, en martelde haar om de locatie van de tunnel te weten te komen. Ana weigerde het geheim bloot te geven en stierf. Ze werd een legende en het kasteel werd naar haar vernoemd.
Deze dag vol mooie locaties sloten we af op een afgelegen plekje langs een rivier. Het was een mooi plekje en de rivier gaf een idyllisch beeld. Toen we net ons kampje op hadden gezet, zagen we aan de overkant van de rivier beweging. Een stuk of tien varkentjes kwamen de berg afgerend, onder begeleiding van een blaffende hond. We waren er niet zeker van of de hond een zwerfhond was of niet, maar hij had zich duidelijk ontfermd over het groepje varkens. Hij leidde ze door de rivier en probeerde ze uit alle macht bij elkaar te houden. Dat lukte niet helemaal, aangezien ze best eigenwijs waren. De varkentjes renden ons kampje voorbij en verdwenen achter de bomen. Een paar minuten later volgden er nog een paar. Met flapperende oortjes baanden ze zich een weg door de rivier en kwamen ze richting ons kamp. We gooiden ze wat oud brood toe, wat ze onder luid geknor verslonden voordat ze achter de rest aangingen.
's Avonds kwamen we erachter dat de rivier mooi was, maar ook een grote beperking opleverde: we konden vrijwel niets horen aankomen. Het zorgde ervoor dat we een klein beetje paranoïde werden, hopend dat er niet ineens een wild dier naast ons zou staan. Toen we rustig in onze stoeltjes zaten en net klaar waren met eten, schrokken we ons rot. Ineens stond er tussen ons in een hond. Niet geheel ongegrond dus, die paranoia! Maar gelukkig was dit geen groot, wild beest maar een hyperactieve, enthousiaste pup. Waarschijnlijk niet veel ouder dan een jaar, hoogstens twee. Hij rende rond ons kampje, sprong tegen ons op en wilde vooral heel graag spelen. Na een paar koekjes en hier en daar een waarschuwing, kalmeerde hij wat. We hadden een vuurtje gemaakt en hij kwam gezellig tussen onze stoelen in liggen. Iedere keer als we opstonden moest hij geaaid worden. Toen we eenmaal onze tent ingingen, had hij er het liefst ook in geklommen. Hij stond rechtop tegen het trappetje en keek ons aan - maar zo gek zijn we nou ook weer niet. We vroegen ons af, zou hij er de volgende ochtend nog zijn?

Toen we de volgende ochtend de tent opritsten werden we begroet door vrolijk geblaf en een kwispelende staart. We hadden het al een klein beetje verwacht, het beestje had de hele nacht liggen wachten tot we de tent weer uit zouden komen. Frummel, zoals we hem noemden, vond het maar al te gezellig dat we weer op waren. Hij was wel een beetje ondeugend geweest, want de hoes van ons kookstel was een beetje rafelig en er stonden een paar duidelijke tandafdrukken in ons vloerkleed. Met pijn in ons hart ruimden we ons kamp weer op en maakten we ons klaar om te vertrekken. We gooiden nog wat koekjes neer, in de hoop dat hij niet zou merken dat we zouden gaan. Helaas vond hij de koekjes niet zo boeiend en wilde hij vooral weten wat wij aan het doen waren. Toen we de auto startten en wegreden, rende hij achter ons aan. We hoopten vurig dat hij het snel op zou geven, maar toen we de provinciale weg opreden, zette hij het op een sprintje en bleef hij onze auto volgen tot we uiteindelijk te snel voor hem gingen. Sorry dat we je niet mee konden nemen Frummel, we hadden niets liever gewild!
Nadat ik een traantje weg had gepinkt en ik had geaccepteerd dat er echt geen mogelijkheid bestond om hem mee te nemen, gingen we weer richting de grens. Op zoek naar een nieuw plekje om nog even te relaxen, voordat we op 1 april de grens over konden.
Frummel!! I’m not crying.. 🥺